Waarheid911 Special
Geplaatst op 27 februari 2014

    
Complotdenken is een democratische vereiste
door Hilda Schram



 Voorzitter Kean en vice-voorzitter Hamilton 9/11 Commissie:
"Commission Was Set Up To Fail" --- Volledige persconferentie
Complottheorieën staan in een kwaad daglicht, ze worden beschouwd als onwaarschijnlijke, misplaatste, een serieus persoon onwaardige ideeën. Iets een complottheorie noemen betekent meteen een diskwalificatie, je hoeft het er niet eens meer over te hebben, de term complottheorie volstaat om de discussie te beslechten.

De personen die zulke theorieën aanhangen zijn dan ook halvegaren, paranoïde persoonlijkheden of mensen die niet kunnen leven met het feit dat ellende nu eenmaal voorkomt en die daar koste wat kost een verklaring voor willen hebben. Denk maar aan degenen die geloven dat de maanlanding in '69 een trucage was, dat de Protocollen van de wijzen van Sion echt zijn of dat… Iedereen weet dat wie in dit rijtje genoemd wordt zelf ook niet goed snik moet zijn.

Maar is dat wel zo? Is dit niet een al te gemakzuchtige manier om met het verschijnsel af te rekenen? Wat is een complottheorie eigenlijk?

Om hier wat meer inzicht in te krijgen gaan we te rade bij het overzichtswerk van David Coady Conspiracy Theories: The Philosophical Debate. Hierin gaat een aantal filosofen met elkaar in discussie over de definitie van complottheorieën, hun plaats in onze (westerse) maatschappij en de houding die je er volgens elk van hen tegenover dient in te nemen. De auteurs zijn het niet met elkaar eens maar zijn wel allemaal ´historisch realisten´: zij geloven dat er een waarheid is.

Vervolgens nemen we als voorbeeld de complottheorieën rond 11 september en proberen de reacties van beide partijen, de aanhangers van de officiële versie en de complotdenkers, te ontleden en aan de hand van de conclusies Coady te beoordelen.

Een van de auteurs van Conspiracy Theories, Brian Keeley, stelt dat complottheorieën niet beslist fout hoeven te zijn maar maakt het onderscheid tussen gerechtvaardigde en ongerechtvaardigde complottheorieën. Zijn algemene definitie luidt: een complottheorie is een verklaring voor een historische gebeurtenis waarbij de handeling van een betrekkelijk kleine groep (de samenzweerders) die in het geheim te werk gaat doorslaggevend is. Bij een ongerechtvaardigde complottheorie komt daarbij dat:

  • de verklaring strijdig is met een algemeen aanvaarde, officiële verklaring,
  • de bedoeling achter de samenzwering slecht is,
  • schijnbaar niet met elkaar verband houdende gebeurtenissen met elkaar worden verbonden,
  • het altijd goedbewaarde geheimen betreft,
  • er gewezen wordt op de onverklaarde en tegenstrijdige fenomenen van de officiële verklaring.

Volgens Keeley zijn (ongerechtvaardigde) complottheorieën kennelijk aantrekkelijk, maar we moeten er niet in geloven. Het probleem is dat complotdenkers te weinig vertrouwen hebben in instituties die geacht worden betrouwbare informatie te verschaffen. Zijn advies: hecht er niet te veel belang aan wanneer niet alles over een gebeurtenis verklaard kan worden, overrationaliseer de wereld waarin we leven en de mensen niet, shit happens.

Lee Basham reageert hierop door zich af te vragen of dit onderscheid tussen gerechtvaardigde en ongerechtvaardigde theorieën wel gemaakt kan worden. Zijn antwoord is pragmatisch: de geloofwaardigheid van de overheid en andere officiële instellingen zorgt ervoor dat we de officiële versie geloven. Volgens hem realiseert Keeley zich echter niet hoe hiërarchisch onze instellingen georganiseerd zijn en dus hoe moeilijk het is om je verzetten of in te gaan tegen degenen die boven je staan. Maar domweg de officiële instellingen geloven leidt niet per se tot waarheidsvinding.

Steve Clarke constateert dat complottheorieën niet populair zijn bij intellectuelen en verklaart dit door te stellen dat het vaak (anti-intellectuele) populisten zijn die zo´n theorie aanhangen. Dit is een zogenaamde “guilt by association”-redenering, die niet bevredigt want ook populisten kunnen immers gelijk hebben. Clarke gebruikt de Watergate-affaire om te illustreren dat alle kritiek van Keeley hier weliswaar op van toepassing is maar het toch een gerechtvaardigde complottheorie betreft: hij bleek immers uiteindelijk waar te zijn. Clarkes aanvankelijke benadering, om zich niet te concentreren op de theoretische tekortkomingen van complottheorieën maar op de psychologie van complotdenkers, die vaker dan anderen het slachtoffer zouden zijn van een cognitieve fout, de fundamentele attributiefout [i], neemt hij in een later hoofdstuk terug. Zijn conclusie is dat complottheorieën nut hebben, zij houden ons scherp en zetten ons op het spoor van echte complotten.

Ook Basham lijkt in tweede instantie een wat radicaler standpunt ten gunste van complottheorieën in te nemen. Volledig wantrouwen is ongerechtvaardigd, maar een totaal vertrouwen dat er nooit gelogen en samengezworen wordt is minstens zo ongerechtvaardigd. Kijk naar de feiten: er is gewoon een gerede kans dat er samengezworen wordt. Er zijn te veel voorbeelden van echte samenzweringen, die bovendien vaak nog maar stomtoevallig zijn uitgekomen, om een blind vertrouwen in de overheid en de pers te kunnen rechtvaardigen. Dus de zorgen van de complotdenker zijn een natuurlijke en gezonde reactie. Complotdenken kan niet bij voorbaat als pathologisch en paranoïde worden afgedaan. Paranoia is een onredelijke angst of vrees voor iemand anders, maar of die angst redelijk of onredelijk is valt niet van te voren objectief vast te stellen. Zowel de paranoïcus als de terriërachtige onderzoeksjournalist kunnen complotdenkers worden. Er is dus geen kentheoretische reden om complottheorieën te verwerpen maar, volgens Basham, wel een pragmatische: je kunt er toch niks aan doen.

David Coady en Charles Pigden zijn de enigen uit deze bundel die de uiterste consequentie trekken: er is geen enkele reden om smalend over complottheorieën te doen.
Coady komt tot de volgende definitie: een complottheorie is een verklaring van een historische gebeurtenis waarin een samenzwering (een geheim plan van meer dan een persoon) een beslissende rol speelt en waarbij die verklaring in strijd is met een officiële verklaring. Deze officiële verklaring hoeft niet beslist van de regering te komen, ook wetenschappers of media gelden als officiële instanties. In maatschappijen waar de wetenschap en de media gecontroleerd worden door de regering, en de controle dus niet over en weer plaatsvindt, is wantrouwen meer op zijn plaats. De legitimiteit van complottheorieën hangt volgens hem dus samen met de sociale context, maar niet uitsluitend.

Coady stelt “realisme” voor als de gulden middenweg tussen de ondeugden paranoia en naïviteit, een evenwichtige houding ten opzichte van de officiële verklaring aan de ene kant en de complottheorie aan de andere. Gooi het kind niet met het badwater weg, zo betoogt hij, het begrip complottheorie is een functionele term die een verschijnsel accuraat beschrijft, een verschijnsel dat heel vaak voorkomt. Wees niet verbaasd als je het tegenkomt en verwerp het ook niet meteen. Dat is volgens Coady de juiste intellectuele houding.

Pigden is de meest radicale en polemische auteur van deze bundel. Hij vindt niet alleen dat er niets intellectueel verdachts aan complottheorieën is, maar zelfs dat het idee dat dit wel zo zou zijn het gevaarlijkste en meest bizarre bijgeloof is dat onze politieke cultuur kan treffen. Complotten zijn eigen aan het bedrijven van politiek, iets dat voor iedereen die de moeite neemt om de krant te lezen of het nieuws te bekijken evident zou moeten zijn. De bekende samenzweringen nalopend komt hij tot de conclusie dat de algemene definitie van complottheorieën luidt dat hij een moreel verwerpelijk plan van een regering of een regeringsinstelling veronderstelt, maar dat het in de praktijk slechts westerse regeringen of aan de regering gelieerde partijen betreft. Saddam die onder een hoedje met Al Qaeda speelt is geen complottheorie, maar Obama met Al Qaeda zou dat bijvoorbeeld wel zijn.

Kortom, aldus Pigden: iedereen die complottheorieën bij voorbaat in het verdachtenbankje zet is een vijand van de open, democratische samenleving, want diegene ontmoedigt een activiteit die fundamenteel is voor haar overleven, namelijk het ‘theoretiseren’ over complotten.

Als het niet bij voorbaat vaststaat dat een complottheorie onzin is, betekent dat natuurlijk ook weer niet dat elke complottheorie serieus genomen zou moeten worden of ongevaarlijk zou zijn. Cass Sunstein, hoogleraar Rechten in Chicago en Harvard en tot midden 2012 topadviseur van Obama en hoofd op zijn departement van “Information and Regulatory Affairs” schreef hierover een artikel in The Journal of Political Philosophy, getiteld “Conspiracy theories, causes and cures”. Sunstein erkent dat complottheorieën soms waar blijken te zijn, maar dat weerhoudt hem er niet van zijn hele betoog verder op te bouwen alsof dat niet zo was. Het is bij de titel al duidelijk dat Sunstein geen neutraal standpunt ten opzichte van complottheorieën inneemt, hij is ‘tegen’ en wil ze bestrijden en wel door groepen die complottheorieën verkondigen “cognitief te infiltreren”. Hij is hierover nogal op de vingers getikt vanwege het ongrondwettelijke van zijn voorste [ii] en wanneer hij door een journalist over dit artikel bevraagd wordt kan hij het zich niet meer herinneren, “hij heeft immers zo veel geschreven” [iii].

Sunstein noemt in zijn artikel allerlei complottheorieën, maar zijn voornaamste voorbeeld betreft “complottheorieën die met terrorisme te maken hebben, vooral theorieën die uit de 11 septemberaanslagen voortkwamen”. Met deze keuze was een reactie van David Ray Griffin, prominent criticus van de officiële lezing en de meest productieve schrijver op het gebied van de gebeurtenissen en gevolgen van 11 september, onvermijdelijk. Griffin schreef hierover tot nu toe een tiental boeken en Cognitive Infiltration: An Obama-appointee’s plan to undermine the 9/11 conspiracy theory is het negende, waarin hij de kritiek van Sunstein op de 911Truth-beweging [iv] systematisch ontleedt en weerlegt. Bovendien laat hij op ingenieuze en humoristische wijze zien dat de kritiek en aanbevelingen van Sunstein eigenlijk niet op de zogenaamde complotversie kunnen slaan maar juist wel op de officiële versie over 11 september.

Sunsteins artikel zou volgens Griffin een soort ´subtekst´, een verborgen boodschap, bevatten met een strekking die haaks staat op de letterlijke tekst waarmee hij dit zou willen duidelijk maken. Natuurlijk gelooft Griffin niet echt dat Sunstein dit bedoelt maar hij gebruikt de twee leeswijzen, de letterlijke en de, zoals hij het noemt ´esoterische´ om aan te tonen dat Sunsteins redenering inconsistent is en vol tegenstrijdigheden zit.

We zullen in dit artikel expliciet aandacht besteden aan de argumentatie van Sunstein en wat Griffin daartegen inbrengt, omdat dit voorbeeld zo goed illustreert hoe er in het debat over samenzweringstheorieën met twee maten kan worden gemeten en hoe gevaarlijk het is om dat te doen. Het gaat hier niet om zomaar een kwestie, het belang ervan ligt in het feit dat argumenten van beide partijen, laten we ze gemakshalve de anti- en pro-complotdenkers over 11 september noemen, niet dezelfde kans krijgen om gehoord te worden, en in de ernst van de door Sunstein voorgestelde maatregelen, waarbij het middel wel eens aanzienlijk erger dan de beweerde kwaal zou kunnen zijn is. Dat iemand in zijn positie, met zijn juridische achtergrond, met zulke antidemocratische maatregelen komt en daarvoor zijn toevlucht neemt tot, zoals we later zullen zien, onlogische en tegenstrijdige redeneringen, dient niet onbesproken te blijven.

Op het moment dat eerlijke en zakelijke voorlichting op basis van controleerbare argumenten die aan wetenschappelijke eisen voldoen, niet volstaat en een regering openlijk zijn toevlucht meent te moeten nemen tot heimelijke beïnvloeding, dan is de vraag gerechtvaardigd of ze iets te verbergen heeft en of ze haar kerntaak, namelijk verantwoording afleggen aan het volk wel zo serieus neemt. Vooral omdat de complottheorie nou juist een verdenking jegens de staat inhoudt kan het niet zo zijn dat diezelfde staat dat, op oncontroleerbare wijze, mag beoordelen en zichzelf op basis daarvan kan vrijpleiten. Controle op de regering is essentieel in een democratie, en zowel gerechtvaardigde als ongerechtvaardigde vragen (en zoals we eerder zagen is vaak niet vooraf te bepalen) moeten gesteld kunnen worden.

Griffin slaagt er wat mij betreft uitstekend in een overtuigend weerwoord te leveren, niet alleen omdat hij helder en logisch formuleert en wat hij beweert zeer zorgvuldig onderbouwt en verantwoordt, maar ook omdat hij van het hoofdvoorbeeld van Sunsteins artikel, 11 september, zeer goed op de hoogte lijkt te zijn.Vandaar het belang om dit geval in dit artikel zo uitgebreid te bespreken.

Het meest opvallend aan het stuk van Sunstein is wel dat hij herhaaldelijk en consequent verwijst naar een (ander) artikel van Pigden, die, zoals we hierboven gezien hebben een radicaal en niet zo gebruikelijk standpunt inneemt ten aanzien van complottheorieën. Het wekt bevreemding waarom Sunstein uitgerekend deze tekst heeft gekozen terwijl hij zo veel andere had kunnen kiezen die zijn argumentatie beter ondersteunen. Hij maakt het zichzelf hiermee erg moeilijk en zijn redenering, zo laat Griffin duidelijk zien, overtuigt dan ook niet. De tekst waaraan Sunstein refereert heet Conspiracy theories and conventional wisdom waarin Pigden opnieuw beargumenteert waarom de reflex om een complottheorie bij voorbaat als onzinnig te verwerpen niet altijd een goede is en zelfs gevaar inhoudt. Pigden zegt weliswaar de officiële versie van 11 september te geloven, hetgeen een punt is waaraan Sunstein steun kan ontlenen, maar hij gaat verder niet inhoudelijk op die kwestie in, dus wat zijn theoretische opvattingen volgens hemzelf in de praktijk van het 11 septemberverhaal zouden betekenen weten we niet. Griffin, daarentegen, doet juist dat wel.

Bij een complottheorie wordt er eigenlijk altijd van uitgegaan dat machthebbers, de staat, doelwit van de verdachtmakingen zijn en in het geval van de complottheorie over 11 september is dat dus de regering van de VS. Volgens Sunstein kunnen we ervan uitgaan dat de bedoelingen van deze regering goed zijn en dat complotten in een open maatschappij als de VS sowieso onwaarschijnlijk zijn. Ze komen weliswaar voor, zoals bijvoorbeeld de inval in Irak onder het voorwendsel dat daar massavernietigingswapens zouden zijn, maar ze zijn zeldzaam. Daar valt wel wat op af te dingen. Griffin voert aan dat complotten door de Amerikaanse regering helemaal niet zo zeldzaam zijn, en geeft, naast Irak, als voorbeelden het Golf van Tonkinincident, Operatie Northwoods, Iran-contra en Watergate; voorbeelden die bij de meeste mensen, en dus zeker bij Sunstein bekend zullen zijn. En dit zijn dan alleen nog maar de zaken die aan het licht zijn gekomen. Hoeveel gevallen zullen er zijn die nooit bekend zijn geworden? Domweg vertrouwen op de overheid is dus niet gerechtvaardigd, ook niet op deze (Amerikaanse) overheid, aldus Griffin.

Volgens Sunstein zijn complotdenkers `informatief geïsoleerd´, ze verkeren in kleine, gesloten groepen waar men elkaar alleen maar napraat en informatie uit de buitenwereld die de complottheorie tegenspreekt niet toelaat. Maar hij toont niet aan dat 911-complotdenkers slechter geïnformeerd zijn dan degenen die de officiële theorie aanhangen. Het zijn namelijk niet de eersten de besten die zich hebben georganiseerd in groepen: zo zijn er de architecten en ingenieurs van AE911Truth, Scientists for 911Truth, Intelligence Officers for 911Truth, Lawyers for 911Truth, Political leaders for 911Truth, Pilots for 911Truth, Firefighters for 911Truth, enz. Het wekt dus enige verbazing dat Sunstein met deze deze beschuldiging komt.

Vooral de groep AE911Truth [v] lijkt interessant om bij stil te staan. Het betreft hier meer dan 2100 gerenommeerde architecten, ingenieurs, chemici en natuurkundigen, die wetenschappelijk, en waar mogelijk zelfs experimenteel, aantonen dat de officiële verklaring voor het instorten van de drie wolkenkrabbers in strijd is met de wetten van de natuurkunde en oproepen tot een hernieuwd, onafhankelijk onderzoek. Het is vreemd dat we daarover in de pers niets lezen want deze wetenschappers weten dat niet alleen op een zeer overtuigende manier te doen, maar als krantenlezers horen wij er toch op zijn minst van in kennis gesteld te worden dát experts er tegenstrijdige meningen op na houden.

Ironisch genoeg lijkt bij het 911-Commission Report [vi] van `informatieve geïsoleerdheid´ en `gebrekkige kennis´ wél sprake want, zoals de voorzitters van deze officiële commissie zelf toegeven [vii], alleen bewijsmateriaal geleverd door regeringspartijen mocht worden gebruikt en het moest in overstemming zijn met de stellingname dat 11 september Al Qaeda's meest succesvolle operatie was. Het instorten van de derde wolkenkrabber, WTC7, wordt in het hele rapport niet genoemd. De opzet was van tevoren vastgelegd, ander materiaal werd door voorzitter Philip Zelikow buiten het rapport gehouden. Voor het onderzoeksinstituut NIST [viii] gold ongeveer hetzelfde: informatie die strijdig was met de officiële versie, zoals getuigenissen van (meer dan honderd) brandweerlieden en anderen over explosies, vóórdat de torens instortten, werd in hun rapport zelfs niet genoemd. Als Sunstein stelt dat de 911-complottheorie aantoonbaar fout en ongerechtvaardigd is waarom toont hij dat dan niet aan? En hoe verklaart hij dan dat steeds meer ter zake kundigen tot de conclusie komen dat de officiële versie niet kan kloppen en dat bijna niemand van hen daar weer op terugkomt?

Sunstein beweert dat complottheorieën, en dus ook de 911-complottheorie, lijden aan een degeneratief onderzoeksprogramma, dat wil zeggen dat wanneer veronderstellingen niet blijken te kloppen daar dan steeds weer ad-hoc oplossingen voor moeten worden gevonden. Zo blijft er dan uiteindelijk niet een degelijk, samenhangend verhaal over dat een aannemelijke verklaring voor een gebeurtenis geeft, maar een incoherent en onwaarschijnlijk verhaal met inconsistenties en onverklaarde wijzigingen en ontkenningen van eerder gedane beweringen.

Maar dit lijkt voor de 911-complottheorie niet op te gaan. Er worden nog steeds ontdekkingen gedaan, zoals de residuen van explosieven die in het puin van de torens zijn gevonden. Dat zou kunnen verklaren waarom de torens symmetrisch en (gedeeltelijk) met vrije valsnelheid zijn ingestort, een feit waarvoor NIST, noch in het geval van WTC1 en 2, noch in het geval van WTC7 een verklaring geeft. De uiteindelijke verklaring voor het instorten van WTC7, die ze na zeven jaar moeizaam onderzoek konden vinden, noemt NIST zelf een zeldzaam verschijnsel. Toch werd dit instorten al uren vóór het gebeurde door grote nieuwsnetwerken als CNN, Fox News en BBC voorspeld. De onderzoekers van NIST hanteerden aanvankelijk de hypothese dat de aanwezigheid van een grote hoeveelheid dieselolie in het gebouw de oorzaak zou zijn voor het langdurig voeden van de branden. Deze branden zouden het gebouw dusdanig hebben verzwakt dat het uiteindelijk leidde tot de instorting. Later nam men weer afstand van het feit dat de dieselolie daarin een rol zou hebben gespeeld. Eerst zou vallend puin van WTC1 en 2 de instorting hebben veroorzaakt, later bleek dat "weinig effect te hebben gehad". Het lijkt er dus op dat in ieder geval in de officiële versie het eerdere verhaal steeds weer wordt aangepast.

De tijdlijn van gebeurtenissen op die fatale ochtend is meerdere malen veranderd, maar blijft in strijd met onder andere de getuigenis van de toenmalige minister van Verkeer, Norman Mineta [ix]. Uiteraard zijn dit soort gegevens geen bewijs voor een complot, maar je zou zeggen dat een en ander wel genoeg reden voor de pers zou moeten zijn om dit eens uit te zoeken.

Nog een bezwaar dat Sunstein tegen complotdenkers heeft is dat het extremisten zijn, die een grote kans lopen gewelddadig te worden en daarom bestreden moeten worden. Het zou best zo kunnen zijn dat extremisten gemiddeld genomen vaker in complottheorieën geloven, zij hebben immers bijna per definitie weinig vertrouwen in de overheid, maar het causale verband dat Sunstein tussen extreme opvattingen en geweld legt is niet erg logisch en is bij eerdere complottheorieën die de regering betroffen dan ook nooit gebleken. Dit in tegenstelling tot de gevolgen van de officiële 911-theorie, waarvan de gewelddadige gevolgen hun weerga niet kennen: de oorlogen in Afghanistan en Irak hebben zeker honderdduizenden doden veroorzaakt.

Maar het frappantst is wel dat Sunstein beweert dat de 911-complottheorie het democratisch debat ondermijnt. Aanhangers van de 911Truth-beweging nodigen namelijk voortdurend uit tot een debat en tot een in het openbaar tegenover elkaar stellen van de officiële en de complotversie, maar deze uitnodigingen worden steeds afgewimpeld en soms niet eens beantwoord door bijvoorbeeld de auteurs van het NIST-report, de leden van het 911-Commission Report of de redactie van het tijdschrift Popular Mechanics [x], die naar eigen zeggen de meeste complottheorieën heeft weerlegd.

Ook door de gangbare, officiële media wordt de niet-officiële lezing stelselmatig doodgezwegen of alleen maar belachelijk gemaakt, zonder serieus in te aan op hetgeen naar voren gebracht wordt. En dat terwijl Sunstein zelf met zijn toch behoorlijk dubieuze voorstel komt om de beweging te infiltreren, van binnenuit te ondermijnen en de verspreiders van deze theorie monddood te maken, met andere woorden, een democratisch debat te frustreren. Sunstein verantwoordt deze infiltratie door erop te wijzen dat de gewone manieren om het publiek voor te lichten bij complotdenkers niet werken omdat zij ongevoelig voor correctie door geloofwaardige informatie zijn, zeker wanneer die door de regering wordt geleverd. Hun theorie is volgens hem namelijk een cirkelredenering, waarin alles als een bewijs voor hun ideeën gezien wordt. Dit is echter zelf een cirkelredenering: aan de mogelijkheid dat de complotdenkers “resistent tegen correctie” zijn omdat ze iets weten, niet omdat ze koppige, bevooroordeelde mensen zijn, wordt voorbijgegaan.

Maar als er in het geval van de 911-Truth-beweging sprake zou zijn van een foutieve redenering, waarom wordt die dan niet met de gebruikelijke wetenschappelijke en journalistieke methoden bestreden? Waarom worden de vele vragen die na het 911-Commission Report zijn overgebleven niet beantwoord? Bijvoorbeeld, hoe konden de terroristen, die kennelijk zonder problemen het land binnen konden komen, zo vrij opereren? Waarom ontbrak de luchtverdediging, volledig in strijd met de standaardprocedures en praktijk van NORAD en de FAA [xi], meer dan een uur? Hoe konden de torens zo volledig instorten, een absolute anomalie in de geschiedenis van staalgewapende wolkenkrabbers? Hoe kon WTC7, dat niet door een vliegtuig was geraakt, aan het eind van de middag opeens met valsnelheid en symmetrisch in elkaar zakken? Hoe kunnen de explosievenresiduen die in het puin van de torens zijn gevonden worden verklaard?

Kortom, waarom neemt men zijn toevlucht tot oneigenlijke middelen als ontwijking, verdraaiingen, verdachtmakingen en argumenten ad hominem als het allemaal zo onzinnig is wat de 911-Truthers beweren? Waarom wordt er in de kranten niet over geschreven dat inmiddels meer dan 2100 gerenommeerde architecten en ingenieurs openlijk oproepen (en daarmee hun reputatie op het spel zetten) tot een nieuw onderzoek omdat zij op zijn minst grote twijfels hebben bij de officiële verklaring voor het instorten van de torens?

We hebben het gehad over de 911-Truthbeweging maar dat is slechts een voorbeeld. Waar het om gaat is dat het begrip complottheorie wordt gebruikt (misbruikt) om de discussie bij voorbaat onmogelijk te maken. Waar het om gaat is de zuiverheid van het debat. Het gaat niet aan om bijvoorbeeld bij de Watergate-affaire Woodward en Bernstein achteraf als helden te vereren, maar wat eraan voorafging te verguizen.

Wat kunnen we nu op basis van de geraadpleegde literatuur in de bundel van Coady over complotdenken zeggen? Geen van de auteurs ziet kans principieel vast te stellen in welke gevallen een complottheorie correct is of niet. Het antwoord daarop heeft namelijk niks te maken met of het een complottheorie is maar met de beschikbaarheid van relevante informatie. Complottheorieën zijn soms onzin, maar soms ook waar en er is niet bij voorbaat een onderscheid tussen die beide te maken. Slechts op basis van serieus onderzoek kan besloten worden of een theorie een verantwoorde verklaring van een gebeurtenis geeft, ook als dat een complottheorie is die tegen de officiële regeringslezing ingaat. Het is positief, en zeker niet iets dat bestreden moet worden, dat er mensen zijn die hun nek durven uit te steken en de risico´s willen lopen om zich de hoon en spot van anderen op de hals te halen en zich desnoods te vergissen. Het ontmoedigen van dit soort onderzoek door op de man te spelen en de verkondigers ervan belachelijk te maken levert misschien wel amusante en smeuige teksten op maar geen serieuze weerlegging of argument.

Vanzelfsprekend zitten ook bij de complotdenkers over 11 september personen die doordraven en met beschuldigingen komen die in de verste verte niet hard gemaakt kunnen worden, en het komt dan heel fijn uit om de hele 911Truth-beweging te kunnen desavoueren door op deze doorgedraaide figuren te wijzen. Maar het is geen zindelijke redenering om op die manier de bevindingen van anderen, zoals bijv. experts op het gebied van hoogbouw, denken te kunnen negeren.

Natuurlijk zijn er mensen die overal complotten zien. Maar er zijn ook mensen die ze nergens zien, hoe overduidelijk het ook is dat er geen sprake van toeval kan zijn. Bijvoorbeeld wanneer er ergens vrijwel op hetzelfde moment meerdere bomaanslagen plaatsvinden denken dat die gebeurtenissen niets met elkaar te maken hebben. Coady noemt hen, in tegenstelling tot complotdenkers, “toevalligheidsdenkers” (coincidence theorists). Hij vindt beide manieren van denken even irrationeel, maar het toevalligheidsdenken veel gevaarlijker, want de toevalligheidsdenker maakt het kwaadwillende (officiële) samenzweerders wel erg gemakkelijk om dat straffeloos te kunnen doen.

Wetenschap en een wetenschappelijke houding komen in essentie neer op het stellen van de vraag “stel dat het niet waar is ….”. Met andere woorden, scepsis en kritiek, zowel in de wetenschap, in de rechtspraak als in de journalistiek, zijn niet alleen gezond maar de basis van alle waarheidsvinding. Voor de journalist komt daar nog wat bij: Amira Hass, de bekende Israëlische journaliste van het dagblad Haaretz, zei in een gesprek hierover met Robert Fisk: “Ons voornaamste werk is het controleren van de machtscentra”.  

Het is voor een open, democratische maatschappij essentieel dat er mensen zijn die officiële informatie ter discussie stellen. En de suggestie dat complotdenken altijd of bijna altijd irrationeel zou zijn is niet alleen een hardnekkige denkfout en een gemakzuchtige retorische truc, maar vooral een bedreiging voor onze democratie.

###

Literatuur
Coady, D. (Ed.). (2006). Conspiracy theories: The philosophical debate. Aldershot: Ashgate Publishing.
Griffin, D. R.,. (2011). Cognitive infiltration : An Obama appointee's plan to undermine the 9/11 conspiracy theory. Northampton, MA: Olive Branch Press.
Pigden, C. (2007). Conspiracy theories and the conventional wisdom. Episteme: A Journal of Social Epistemology, 4(2), 219-232. doi:10.1353/epi.2007.0017
Sunstein, C. R., & Vermeule, A. (2009). Conspiracy theories: Causes and cures. Journal of Political Philosophy, 17(2), 202-227. https://onlinelibrary.wiley.com.proxy-ub.rug.nl/doi/10.1111/j.1467-9760.2008.00325.x/pdf
(Voorpublicatie, vrij toegankelijk 1/15/08: https://ssrn.com/abstract=1084585)

----------------------------------------------------- voetnoten ----------------------------------------------------

[i] De neiging om gedragingen van anderen meer toe te schrijven aan de persoonlijkheid of het karakter van die ander dan aan situationele factoren.

[ii] Marc Estrin, https://theragblog.blogspot.nl/2010/01/got-fascism-obama-advisor-promotes.html
 Cyril Wecht, https://www.ctka.net/2010/wecht_reax.html Bill Willers, https://paleochristianity.org/blog/2010/02/06/an-attack-from-harvard-law-on-the-escalating-911-truth-movement/ Glenn Greenwald, https://www.salon.com/2010/01/15/sunstein_2/

[iii] https://www.youtube.com/watch?v=4OIiOztc52g

[iv] 911 Truth-beweging wordt hier gebruikt als verzamelnaam voor diegenen die de officiële verklaring van de gebeurtenissen op 11 september 2001 niet geloven. Het al dan niet hebben van een alternatieve verklaring is daarvoor niet noodzakelijk. Volgens deze definitie verhouden zij zich tot de aanhangers van de officiële versie als atheisten tot gelovigen.

[v] http://www.ae911truth.org/

[vi] https://www.9-11commission.gov/report/911Report.pdf

[vii] Lee Hamilton And Tom Kean Say 9/11 Commission Was Set Up To Fail: https://www.youtube.com/watch?v=btcEJQac82A (ook te zien bovenaan dit artikel)

[viii] National Institute of Standards and Technology (NIST) is een wetenschappelijke instelling die onder de Amerikaanse federale overheid valt, en als opdracht kreeg om te onderzoeken waarom WTC1 en 2 instortten nadat er een vliegtuig was ingevlogen en waarom WTC7 instortte zonder dat dat het geval was.

[ix] 911 Commission - Norman Mineta Testimony: https://www.youtube.com/watch?v=bDfdOwt2v3Y (Deze getuigenis is uit het video-archief van de commissie verwijderd.)

[x] Dunbar, D., Reagan, B. (Eds.). (forew. John McCain) (cop. 2006). Debunking9/11myths : Why conspiracy theories can't standup to the facts (an in-depth investigation by Popular Mechanics. New York: Hearst books.

[xi] NORAD: North American Aerospace Defense Command, FAA: Federal Aviation Administration.
De FAA rapporteert (FAA News Release, August 9, 2002) dat er tussen september 2000 en juni 2001 67 gevechtsvliegtuigen de lucht ingestuurd werden naar aanleiding van het verlies van radiocontact of iets anders dat een kaping doet vermoeden en The Calgary Herald (Oct. 13, 2001) dat dit in heel 2000 129 keer is gebeurd (in David Ray Griffin: The 9/11 Commission’s Incredible Tales).

   

Terug naar begin
TOP

Overzicht


MEER OVER COMPLOTDENKEN OP WAARHEID911

 De Karikatuur van Wetenschap — over Stichting Skepsis
 9/11 in the Academic Community (filmbespreking)
 9/11 en het journalistieke ongemak van waarheidsvinding

 De grote ontkenning van het officiële 9/11 bedrog
 9/11 en de gekoesterde mythe van 'Het Complotdenken'
 De Magie van het Complot — Comlotdenkers als jodenhaters
 De Rede — Onverwoestbaar tot waar het kansloos is
 Complottheorieën (uit 9/11 in Perspectief)
 Complotdenken of de feiten uitdiepen?
 Speculeren over de toedracht van 9/11 ...
    [en het opzichtig falen van de nieuwsmedia]

 



meer bij deze site
911 Documentaires

911 Gezaghebbende Critici
911 Links (zeer uitgebreid)
911 Getuigenis William Rodriguez
911 WTC en Explosieven